Algemeen principe:
Walking Football hanteert dezelfde regels als het reguliere voetbal met een aantal uitzonderingen, namelijk; er mag niet worden gerend, er is geen buitenspel en er zijn geen keepers.

  • Er wordt 6 tegen 6 gespeeld, zonder keepers op een veld van 40 bij 25 meter. Doelen: 3 meter breed, 1 meter hoog.
  • Er mag doorlopend gewisseld worden, mits het spel stil ligt. Wisselen vindt plaats ter hoogte van de middenlijn.
  • Alleen wandelen is toegestaan. Ook als de bal niet in de buurt is. ( Wandelen betekent dat 1 voet contact houdt met de grond )
  • De bal mag niet boven de heup.
  • Geen buitenspel.
  • Lichamelijk contact en slidings zijn verboden.
  • Een vrije trap wordt altijd indirect genomen. Dit kan door middel van een pass of een dribbel. ( 3 meter afstand )
  • Verlaat de bal het veld, dan wordt de bal op de plaats waarop de bal het veld heeft verlaten, met de voet in het spel gebracht. ( 3 meter afstand ) Hierbij mag een speler zowel de bal in het spel brengen door te passen als te dribbelen. De bal moet wel stil liggen. Dit geldt voor zowel een achterbal als een uitbal.
  • Na een doelpunt , volgt een aftrap in het midden van het veld.
  • Rennen wordt bestraft met een indirecte vrije trap op de positie waar de speler is gestart met rennen. Dit geldt ook voor lichamelijk contact en slidings.
  • Komt de bal boven de heup dan krijgt de partij die hem het laatst heeft geraakt op die plek een indirecte vrije trap tegen.
  • Er mag niet worden gescoord vanaf eigen helft.
  • Wordt er onreglementair een directe scoringskans ontnomen dichtbij het doel , dan volgt er een penalty. Vanaf de middenstip wordt de penalty genomen op een leeg doel.